Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom [56]keerde ik mij om, om mijn hart te doen wanhopen over al den arbeid, dien ik bearbeid heb onder de zon. 56. Alsof hij zeide: Ik ben in deze mijne gedachten eindelijk daartoe gekomen, dat ik in het minst geen genoegen heb aan al hetgeen ik door mijn arbeid verworven had. Zie vs.18.